Hij was een bekende buurtgenoot, die als stadssocioloog heel veel voor de stad en de buurt heeft betekend. Maar bovenal was hij betrokken bij de mensen in de buurt. Na zijn politieke werk voor de stadsdeelraad van Amsterdam Centrum, gaf hij zijn betrokkenheid op geheel eigen wijze vorm door het stadsdorp Centrum Oost op te zetten: het netwerk van buurtbewoners die elkaar helpen om zo prettig mogelijk in de buurt te wonen en te blijven wonen. Hij was vervolgens vier jaar lang het middelpunt van de vereniging:
In het stadsdorp kon iedereen altijd op hem rekenen. Voor van alles, voor de nieuwsbrief, voor het praatje op de bijeenkomst op zaterdag, voor rondleidingen door de buurt, voor de contacten, voor de website, voor de technische aankleding ook van onze bijeenkomsten. Wat deed hij niet? Delegeren was nou eenmaal niet zijn sterkste kant. Maar nu lijkt het wellicht te veel dat hij alleen organiseerde, maar dat was niet zo.
Hij was de verbinder, de man die genoot van het leiding geven aan de ontmoetingsbijeenkomsten van de leden, maar ook in bestuursvergaderingen wist hij met een zekere losheid mogelijke tegenstellingen snel weer bij elkaar te brengen. Hij kon - zo nodig – ook feilloos moeilijke zaken even weg moffelen en vergaderingen eindigden steevast met een wijntje. Gezelligheid stond altijd voorop.
Léon was in zichzelf een mooie en unieke mengeling van Limburgse gemoedelijkheid en Amsterdams-rode betrokkenheid.
Hij was ook een echte schoolmeester. Onderwijzen en informeren zat hem in het bloed. Hij bewaarde dat niet alleen voor zijn studenten, maar ook de stadsdorpers hebben ervan kunnen profiteren: zo was hij als redacteur van de nieuwsbrief altijd op zoek naar zaken die interessant voor de leden zouden kunnen zijn.
Dat nieuws verzamelde hij, vooral uit kranten en tijdschriften: of omdat het onze buurt aanging, of omdat het onze leeftijdsgroep aanging. De nieuwsbrieven van het stadsdorp werden tot ver buiten ons postcodegebied 1018 gelezen.
Uit de keuze van de artikelen en wat hij erom heen vertelde bleek heel duidelijk zijn sociale hart. Hij kon zich ook over ontwikkelingen opwinden, maar mildheid en soms geërgerde berusting waren er evengoed. Maar berusting of niet, Léon ging door met wat hij belangrijk vond.
We zullen nu zonder hem verder moeten. We weten nu echt nog niet hoe het gat dat hij laat vallen kan worden opgevuld. Zijn geheel eigen wijze van verbinden, die hem de ‘burgemeester’ van het stadsdorp maakte, zullen we niet zomaar hervinden. Maar we zullen proberen in zijn geest onze vereniging voor te zetten.
Namens het bestuur en de leden,
Ada Wildekamp