Nederland verwaarloost jonge ouderen, de categorie tussen pakweg 65 en 80 jaar, vindt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Er is vaak aandacht voor wat ouderen nodig hebben, en weinig voor wat zij kunnen en willen bijdragen, staat in het rapport ‘De derde levensfase, het geschenk van de eeuw’. Het is een advies aan het kabinet, dat later dit jaar reageert.
Als de overheid en maatschappelijke organisaties meer oog zouden hebben voor de mogelijkheden van deze groep, snijdt het mes aan twee kanten. Enerzijds blijven jonge ouderen gezonder, als zij geleidelijk hun werkzame bestaan kunnen afbouwen. Anderzijds kunnen zij langer met hun kennis en talent bijdragen aan de samenleving.
Uit eigen onderzoek van Trouw bleek vorig jaar al dat 70 procent van de young elderly persons, de yeps, graag maatschappelijk van nut blijft. Verleid ze om dat te doen, zei oud-minister en voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving Jet Bussemaker in deze krant. “De overheid gaat zich pas weer met ouderen bemoeien, als zij zorg nodig hebben”, voegde zij daaraan toe. “Dat is zonde.”
De raad vindt dat de landelijke overheid, gemeenten en ook onder meer werkgevers en woningbouwcorporaties nieuwe afspraken moeten maken over de positie van jonge ouderen. In veel cao’s staat bijvoorbeeld nog dat werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, moeten stoppen met werken. Maak dit flexibel, adviseert de raad. Zodat wie wil, makkelijker betaald kan doorwerken.
Het aantal mensen dat blijft werken is de afgelopen vijftien jaar al flink gestegen. In 2003 werkten 47.000 mensen in de leeftijdscategorie van 65 tot 70 jaar, in 2018 was dit 167.000. Het aantal mensen boven 75 jaar dat blijft werken, steeg van 9000 naar 24.000.
Actief zijn kan ook zonder betaling. Bijna de helft van de jonge ouderen doet al ongeveer een dag per week vrijwilligerswerk. Volgens de RVS worden meer mensen actief als vaker gebruik wordt gemaakt van kennis die al bestaat over wat jonge ouderen graag willen doen.
De raad adviseert gemeenten ouderen te helpen, als ze willen verhuizen. Veel ouderen wonen in een huis met minimaal drie kamers. Zij willen wel kleiner wonen, maar dat is praktisch vaak lastig te realiseren.
Het aantal jonge ouderen neemt toe: van 2,4 miljoen in 2018 naar 3,2 miljoen mensen in 2040. Zij hebben op 65-jarige leeftijd nog een flinke periode voor zich waarin zij redelijk vitaal en actief kunnen zijn. De ‘derde levensfase’ noemt de raad dit. Die duurt gemiddeld voor mannen twaalf jaar en voor vrouwen 12,6 jaar. Daarna breekt een periode aan met een slechtere gezondheid, de ‘vierde levensfase’. De levensverwachting na het bereiken van 65 jaar was in 1950 nog veertien jaar en is sindsdien gestegen naar gemiddeld 20 jaar.
Er zijn veel verschillen tussen ouderen, waarschuwt de raad. De een is al voor zijn 65ste niet meer in staat om bij te dragen aan maatschappelijke activiteiten of heeft daar geen zin in, terwijl een ander ook na zijn of haar 80ste nog op volle kracht kan doorgaan.
Volgens het adviescollege is de belangstelling om actief te blijven groot, maar is het verstandig uit te gaan van individuele wensen. “Het moet geen verplichting worden.”