Toeroel Tanriverdioglu staat met uiterste concentratie broodjes te smeren. Rietje de Gooijer kijkt met een broodje in haar hand toe. Jamila Haddouti en Anja Teunenbroek pellen eieren voor de eiersalade. „We komen in de krant!”, giert Haddouti. Sarissa van den Broek komt net kijken. Ze is niet helemaal lekker, maar wilde niet nóg een dag op de bank doorbrengen. Zij en drie anderen, allen met een beperking en wonend onder begeleiding in zorginstelling Philadelphia in Geuzenveld, staan in de keuken van ontmoetingsruimte de Plint een lunch te verzorgen voor hun buurtgenoten in de wijk, de Beerenbrouckbuurt. Deze wordt eens per maand georganiseerd.
Boodschappen doen, flyeren, eten maken, serveren, afruimen en opruimen: alles doet het groepje zelf, met ondersteuning van hun begeleider Malu de Wit en wat mensen uit de buurt. Voorheen hoorde zoiets niet bij De Wits werkzaamheden. Maar door het community-buildingproject ‘Nieuwe Verbindingen in de Beerenbrouckbuurt’ kreeg zij er de rol van buurtverbinder bij: „In die rol probeer ik tweerichtingsverkeer te creëren: we willen de buurt betrekken bij onze bewoners. En we willen dat onze bewoners wat kunnen teruggeven aan de buurt.”
Goed voor mijn geest
Op de vraag waarom ze dit doen reageert de keukenbrigade verschillend. „Actief zijn is goed voor mijn geest”, roept De Gooijer uit. „Ik dans, ik keramiek, ik zit in het koor...” En nu dus ook deze lunch: „Boodschappen doen en broodjes ei maken met de meiden is leuk!” Tanriverdioglu kijkt niet op van zijn broodjes: „In de keuken helpen”, zegt hij verlegen. Van den Broek vertelt over de drukte in haar hoofd: „Het is goed voor mij om wat te doen en om onder de mensen te zijn.”
Ursula Doeki Koelfat en Nighat Kahn, twee vrouwen van rond de zeventig uit de buurt, helpen mee in de keuken. Doeki Koelfat: „Bij de buurtbijeenkomst voor Abdelhak Nouri leerde ik Malu kennen. Zij vroeg of ik hier wilde helpen met koken.” Koelfat probeert mensen uit haar buurt vaak erbij te halen: „Veel ouderen komen niet snel naar buiten. Jammer, want ze hebben het nodig. Mij doet het goed om onder de mensen te komen.” Nighat Khan: „Mijn man en ik liepen een keer toevallig langs. Ursula zei: kom binnen. Zo kwamen wij een keer lunchen. Ze vroegen of ik niet wilde helpen. Dat deed ik, en ik heb sindsdien niet één keer overgeslagen. Mijn man komt altijd mee eten.” Het stel beleeft de buurt waar ze bijna dertig jaar wonen nu anders: „Eerst kenden we alleen wat mensen uit onze straat, nu kennen we heel veel mensen. Je voelt je veiliger.” Kahn doet nu ook mee met de vrouwengroep, een andere buurtactiviteit van Nieuwe Verbindingen.
Even voor twaalven stroomt De Plint langzaam vol. Aan twee tafels zitten senioren uit de flat erboven.
Ook Linda Groenstege is aangeschoven, een jongere flatbewoner die hier onder begeleiding van Philadelphia woont. „Ik zit in de ziektewet door mijn voet”, zegt ze. Judith Burleson, activiteitenbegeleider bij zorginstelling Amsta in Geuzenveld, bracht vier cliënten mee: mannen van zestig tot zeventig jaar met het syndroom van Korsakov, een hersenaandoening gekenmerkt door geheugenstoornissen. „We wandelen op ons eigen tempo hiernaartoe. Dit is een fijn uitje voor de heren.” De ‘hulpboeren’ van de zorgboerderij bij de Fruittuin van West eten op de gang, omdat het hondje van de boerin niet in de eetzaal mag. Flatbewoonster Truus Schutte („van 91-en-half”) vertelt dat ze zoveel mogelijk activiteiten in de buurt meepikt. „Zolang ik nog kan.”
Als al het eten en drinken op tafel staat, begint de lunch. Het team eet zelf ook mee. De mannen die hier met Burleson zijn, zeggen niet veel maar laten zich het eten smaken. „Normaal eet ik niet zoveel”, zegt een van hen. Alle tafels zijn bezet, toch lijken veel mensen in hun eigen bubbel te zitten. Aan een tafel met oudere bewoners klinkt gemopper: de groenten in de soep zijn te dun gesneden. Ook is het maar niks dat er binnenkort meer jonge bewoners begeleid door Philadelphia in de flat komen wonen. De tweede kom soep wordt wel aangenomen.
Overbuurman Simon Laan heeft het naar zijn zin: „Je drinkt een kopje koffie, maakt een praatje. Sinds mijn vrouw acht jaar geleden overleed, zat ik maar alleen in dat huis. Je gezondheid gaat dan achteruit, je wordt stijf en stram.” Laan heeft weinig contacten. „Eigenlijk alleen mijn buurman. We houden elkaar een beetje in de gaten: ik kan over een uurtje wel dood liggen.”
Negen maanden geleden werd hij op straat aangesproken door een team van Nieuwe Verbindingen. „Sindsdien kom ik hier vrijwel altijd.” Het gaat inmiddels veel beter met hem zegt hij: „Ik ben actiever, ben ook begonnen met fysio. Ik voel me weer wat levenslustiger.”
Laura Jansma, NRC 24 januari 2020