Een paar wetenswaardigheden die maar voor een klein deel recht doen aan het met vuur gebrachte verhaal.
Het groeiende Amsterdam was rijk en had veel macht. Goed ruimtegebruik was heel belangrijk en iedere centimeter moest bevochten worden (markten, huizen). Hier had de poortwachter een taak.
De vrouwen hadden dikwijls naast het huishouden ook nog ander werk. In stukken werden echter alleen de beroepen van de mannen genoemd. Die zaten vaak op zee of waren klokkenzetter, porrer of ratelwacht (soort boa's).
Vrouwen waren alom in de stad. Er zijn geen documenten bekend die aangeven dat ze beperkt werden in hun bewegingen.
De huizen waren klein; men hoorde en zag veel van elkaar. Een duidelijk privéleven begon bij de elite in hun grote grachten- panden.
Bob lardeerde zijn betoog met voorbeelden die uit het toenmalige leven waren gegrepen. In archiefstukken en notariële getuigenverklaringen zijn ruzies tot in details beschreven.
En gelukkig hebben we uit die tijd ook schilderijen en verhalen. Bijvoorbeeld van Pieter de Hoogh en Jacob Cats. Dank aan Bob Pierik.
Zijn boek, De straten van Amsterdam, komt in het voorjaar uit.
Ans Scheffers