Mensen die gebruikmaken van voorzieningen in het sociaal domein (WMO) voelen zich in 2017 vaak eenzaam. Ongeveer eenvijfde zelfs zeer eenzaam. Daarnaast verwachten steeds minder mensen een beroep te kunnen doen op hun netwerk voor hulp. Dit blijkt uit de derde rapportage over de ontwikkelingen in het sociaal domein. (Bron: gemeente.nu)
De professionals van het Sociaal Cultureel planbureau koppelen die twee feiten, zij denken dat professionele hulp eenzaamheid kan bestrijden. Volgens Evert Pommer van het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben hulpverleners daarom meer tijd en ruimte nodig om het gesprek met cliënten te voeren over eenzaamheid.
Stadsdorpen zien echter dat juist een tussenstap nodig is tussen eenzame buurtbewoners en professionals. Dat is de reden dat wij spillen-achtige projecten ondersteunen.
De mate waarin zelfstandig wonende mensen met lichte zorgproblemen (WMO-gebruikers) zich eenzaam voelen is tussen 2015 en 2017 toegenomen, vooral bij oudere Wmo-gebruikers. Dit blijkt uit de publicatie Overall rapportage sociaal domein 2017; Wisselend bewolkt van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het derde jaarrapport over het sociaal domein.
Ruim de helft van de meestal oudere Wmo-gebruikers voelt zich eenzaam. Bijna een op de vijf voelt zich sterk eenzaam. Dat aantal is hoger dan onder mensen die geen WMO-diensten afnemen.
Dit blijkt uit Kwetsbaar en eenzaam? Risico’s en bescherming in de ouder wordende bevolking. De mensen die zich melden bij hun gemeente voor hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wmo-melders, zijn vaker eenzaam wanneer ze alleen wonen, verslechterde of wisselende fysieke en psychosociale gezondheidsproblemen hebben.
Wmo-melders die meer mogelijkheden hebben om contacten te onderhouden, meer contact met familie, vrienden, buren en/of clubleden hebben, veerkrachtiger en zelfredzamer zijn en meer meedoen aan sociale activiteiten, zijn minder eenzaam. Ook de aanwezigheid van een mantelzorger en het ontvangen van een Wmo-dienst van de gemeente verlaagt de kans op eenzaamheid volgens het onderzoek.
De conclusie ‘wisselend bewolkt’ slaat volgens het SCP op enkele zorgelijke ontwikkelingen in het sociaal domein, naast positieve ontwikkelingen. En op het feit dat niet alle verloop goed in beeld is te krijgen met de nu beschikbare gegevens. Onbekend is bijvoorbeeld hoe groot de groep niet-gebruikers is en of mensen zich daadwerkelijk kunnen redden met de steun van het eigen netwerk. Volgens het SCP verwachten namelijk steeds minder mensen een beroep te kunnen doen op hun omgeving. De aanname van de overheid dat mensen juist een groter beroep op hun netwerk kunnen (en moeten) doen, wordt door de cijfers uit het rapport niet ondersteund. Slechts 15 procent van de mensen in de Wmo verwacht hulp uit hun netwerk te kunnen krijgen.
Het SCP inventariseerde voor zeven probleemsituaties of er hulp nodig is, van algemene dagelijkse handelingen tot het onderhouden van sociale contacten. Veel mensen krijgen niet bij al deze situaties hulp van een professional of hun eigen netwerk. Circa 40 procent van de mensen die WMO-gebruiken krijgt bij ten minste één probleemsituatie geen hulp.
Dat kan volgens het SCP betekenen dat de hulp en ondersteuning formeel gezien voldoen, maar in de praktijk niet toereikend zijn. Deze bevindingen pleiten volgens de onderzoekers voor een integrale benadering die de problemen van mensen centraal stelt, en niet de wettelijke kaders.
De stadsdorpen signaleren ook dat een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg de enige sleutel biedt vor een humaan ouderenbeleid in de stad. Wij communiceren dat daarom ana de verschillende bestuurders op deze werkvelden.